But, Baby, it's Cold outside!

The Album
Die mansarde was niet warm te stoken

De luchten hangen vol dagen, de dagen hangen vol smart. En de dagen, de tragen, stollen in verveling. Gloom & doom alom. Tristesse droop in dikke druppels van de muren. Hoe zij ook stookte, die mansarde was niet warm te krijgen. Des zat zo dicht op dat gaskacheltje dat haar wollen truien begonnen te snerken.


‘U are in need of some chocolate,’ vond de stem.
‘Denk je?’
‘Sure. In de supermarkt. Hier vlakbij.’
Met tegenzin greep Des haar jas (hij zou net zolang blijven zeuren tot zij precies gedaan had wat hij wou; zover kende zij hem inmiddels wel).

In de supermarkt was het super druk. Nerveuze klanten laveerden hun karretjes tussen de rekken. Bij de chocolade aangekomen ramde iemand frontaal zijn kar in de hare.
‘Excusez-moi!’ Een klein, gebruind mannetje met vinnige oogjes glimlachte, knikte, boog. Als een knipmes. ‘Vous voulez du chocolat? Mais laissez-moi vous en offrir, pour me faire pardonner.’
‘Hoeft niet,’ zei Des, ‘tis allang vergeten’.
Als zij geen chocolade van hem wou, dan toch op z’n minst een kop T in het cafe hier vlakbij (hetzelfde cafe waar zij dat duizendje gevonden had).
‘Oh Neen!’ kreet Des.
‘Neen?’
‘Beslist niet!’
‘Elders dan?’
‘Als het echt moet’ zei Des.
Het moest.

Het werd het begin van een innige vriendschap. Voortaan trokken zij dagelijks met mekaar op. Dez wa Faz. Hij was een Marokkaan die medicijnen studeerde.
Euh… ? Was hij al niet ’n beetje te… euh… te hoog opgeschoten om nog op de schoolbanken te zitten? Of had ze dat verkeerd?
Correct! Tot voor enkele jaren had hij zelf nog voor de schoolbanken gestaan om les te geven. Wiskunde. Op de unief van Rabat.
‘En toen...?’
‘Lang verhaal.’

Bleek dat Marokko destijds een koning had die het niet te nauw nam met de democratie zodat het leger snode plannetjes begon te smeden, hierin gevolgd door de studenten en het academiese personeel. Er werd gepoogd hem uit de lucht te maaien – een klassieker – maar dat euvele plan mislukte, op een bijna hilariese wijze, wallah!, en de samenzweerders werden opgerold. Ook de universiteiten ontsnapten niet aan de dans. Heel wat academici werden opgepakt. Hij kon ontkomen. Was halsoverkop naar BXL gevlucht. Hield zich gedeisd. Dit alles was inmiddels alweer ettelijke jaren geleden. Hij was een kleine vis. Misschien waren ze hem intussen wel vergeten…
‘Kunnen ze je hier iets maken?’
‘Zij kunnen mij altijd oppakken, mij van straat plukken en doen verdwijnen of mij, op 1 of andere manier, onder druk zetten.’
‘Dat gaat zomaar?’
‘Natuurlijk. Alles kan. En de Belgische overheid gaat haar nek niet uitsteken voor een kleine garnaal. Ik moet vooral onder de radar blijven, met niemand aanpappen, inshallah. Bovenal geen dwaze dingen doen.’

In de plaats daarvan deden ze Brave dingen. Ze troffen zich ’s avonds op zijn kot – in de buurt van Solbosch, in een brede, lichtafhellende laan met wiebelende straatlantaarns en deinende verkeerslichten die dwars over het midden van de weg gespannen waren – studeerden samen, aten samen – zij deed de boodschappen en hij het kokkerellen: couscous, chorba, chakchuka, choucroute, challah chicken schnitzel sandwich, pois chiches, alles wat met een C begon, 'la cuisine de Chems' – zij spoelde de borden en hij droogde af, al zingend (La boheme, la boheme, ça veut bien dire on est heureux), praten nog wat na en dan toog Des naar huis.

Bovenal geen dwaze dingen doen! Des hield de boot zo lang mogelijk af. Want het was alweer hetzelfde liedje: er werd in haar iets gezien wat zij niet was. Deze keer was zij een soort van onversneden, ongerept & ongeplukt heideroosje van ergens een keuterboerenhof dat pardoes in Brussel was beland, met haar verstelde beddenlakens en eigenhandig gebreid ondergoed, de sprietjes stro nog hangend in haar vlechten en bijgevolg 100% Onnozel, Onschuldig en Onaangetast. Zodra hij erachter kwam dat hij zich hierin had vergist, kwam zij over als een bedriegster, een bimbo, een snol. Dit moment van ontluistering stelde Des zo lang mogelijk uit.
Tot op ’n avond de schuchtere lente plots in winter omsloeg, de temperatuur kelderde op geen tijd, het vroor dat het kraakte, het sneeuwde dat het rookte, het waaide als op een Belgies strand, geen weer om een hond door te jagen. Des trok haar fijne schoentjes en haar jasje aan.
‘But, baby, sweetie, habibi, it’s cold outside!’
‘Toch moet ik gaan.'
‘Tu vas mourir de froid!’
‘Zijn daar geen pillen voor? Ou bien, emprunte-moi ton gros manteau...’
'J'ai une meilleure idee. ‘Reste! Je t'en prie. Tu n'as rien à craindre de moi, promis!
Ze kreeg het smalle divanbedje in de keuken achter de dubbele glazen deur. Die deur ging ook nog 's op slot. Maar in het holst van de nacht stond hij daar, ‘Oh, habibi, mon amour’ en dat zij niet besefte hoe 'cruelle' zij wel niet was. En dat hij uiterst teder zou zijn... Moet er nog een tekening bij? Aan alles komt een eind, dacht Des die zich in gedachten toch nog naar huis zag schuifelen, weer of geen weer, in het holst van de nacht, met doorweekte schoentjes door manshoge sneeuw en deze farce heeft nu wel lang genoeg geduurd, maar onbeschrijfelijk was haar verbazing toen hij haar achteraf, 1 & al grijns, hoogst Voldaan & Opgetogen, the most happy, almost, van top tot teen kuste, haar ‘mijn enigste, eigenste Allerliefste duifje’ noemde en vroeg of het niet al te veel pijn had gedaan? Des wist niet wat haar overkwam en begroef haar gezicht in het kussen. Wat hij dan weer interpreteerde als een teken van gêne, verlegenheid, du genre ‘ik weet met mezelf geen blijf’, waarop hij haar trots het laken toonde. Met daarop, geheel in lijn met de abrahamitische voorschriften & gewoontes, een paar forse bloedvlekken in een uitwaaierende spiaal van stippels… ! Van pure consternatie dook Des opnieuw in haar kussen. Hier klopte iets niet… wat was er in hemelsnaam gaande?! Ergens zat iets of iemand zich kostelijk te amuseren! Speelde met haar, le dindon de la farce - of met hem? - een tragikomisch spel, maar wie? En waarom? Wat bracht dat op? En Des, die doorgaans de mond vol had over Nietsontziende Eerlijkheid en ronduit zeggen waar het op staat en dapper de Waarheid onder ogen zien, die Des deed er nu het zwijgen toe, besloot voorlopig alles blauwblauw te laten en zich intussen wat te amuseren met haar enigste, eigenste habib.