
De lessen filosofie – op maandagavond van 6 tot 8: een quasi sacrale bijeenkomst, een mysteriespel overgoten met een dionysische saus - werden gegeven door een faun, met kille hoorntjes, een sprookjespreker, een rattenvanger van Hamelen, een paranoide heraut, een taterende sater die nog in de concentratiekampen gezeten had en bijgevolg een paar issues had gebeten was door de problematiek, de Dichotomie, van Keeping up Appearances ‘Schein und Sein’ (oftewel robuuste authenticiteit en/of radicale zelfrealisatie van het kritiese individu dat durft te provoceren en een eigen (a)moreel kompas hanteren versus het knusse, pluche, bijna-dood-knuffelende, ComfyCozy conformisme, het Zelig syndroom, de zelfvervreemding en het verdwalen in het spiegelpaleis van het valse bewustzijn). Heidegger! Nietzsche!! Plato!!! Wayangtheater. (Dit laatste was het signaal waarop een groep studenten in een pavloviaanse reactie het podium moest bestormen om, geheel spontaan en zonder enig overleg vooraf, een soortement schimmenspel op te voeren, maar Des wist dat dit allemaal doorstoken kaart was, vermits zij de prof en zijn acolieten geregeld zag staan smoezelen in een achterkamertje in de Albertina). De prof voorzag de overige, totaal verblufte, studenten van tekst en uitleg: 'Het filosofiese individu is ontsnapt uit de grot en ziet de dingen glashelder en zonneklaar, zonder bijstand van een bemiddelaar, terwijl de anderen blijven hangen in de roze mist. Deze directe confrontatie met het genadeloze licht is enkel voor filosofen weggelegd en wat zij dan zien is het volgende: op het eerste gezicht schijnt alles in orde te zijn, Alles ganz Normal, nix aan de handa, maar in werkelijkheid speelt er zich iets af, iets luguber, iets sinister, ‘iets zeer diep, zeer duister & zeer geschikt om te lijden’, (neen, dat zei hij niet), iets dermate afschuwelijks dat niemand het mag weten. Of het ook maar wil weten of voor waar aannemen kan. Oppervlakkig gezien lijkt iemand volkomen normaal, vriendelijk, geschikt, maar onder dit masker steekt een monster, een doctor Jekyll and mister Hyde, en dat soort individuen loopt vrij rond en bekleedt hoge functies en geniet naam en faam en niemand, Niemand!, die ziet wat er schuilgaat onder deze huik. Schijn en werkelijkheid, jongelui! Huichelarij versus authenticiteit!! Maar authenticiteit, mijn kudde, mijn excellente schaapjes, authenticiteit is verraad! Het eigenzinnige individu wordt uitgespuwd. Uitgejouwd. Afgevoerd! Authenticiteit maakt eenzaam. Dan kan je nog beter een gezellige rhinoceros* zijn, zoals Ionesco al zei. En als afsluiter draaien wij ’n plaatje: Laat mij nu toch niet alleen van Johan, de minnestreel, Verminnen.’
Het was begin December. Buiten was het guur en grauw. En in die donkerte lichtte de aula op de bovenste verdieping op als een schotel die maar niet van de grond wilde komen. De muziek waaierde uit over de campus.
'Uit de diepte van ellende roep ik met mond en hart: heb erbarmen! Raise my Shem. Turn being jewish into a party.'
Maar de lessen filosofie waren niet altijd zo naargeestig. Soms dook de professor in zijn herinneringen. Soms brachten die herinneringen hem naar het concentratiekamp. In werkelijkheid werden daar, op tijd en stond, de bloemetjes buitengezet. Dan mochten de meest verdienstelijke gevangenen in lange rijen gaan staan aanschuiven voor de Puff. (De aanwezigheid van de Puff was ook weer zo 1 van die verraderlijke tekenen die de schijn moesten hooghouden dat 'all is swell in Buchenwald', want, zeg nu zelf, is het voorzien in een hoerenkast nu niet de normaalste zaak ter wereld?) ‘En ik zie mij daar nog staan, helemaal achteraan, in de kou, mijn stijve lid alvast in de hand, rillend, trillend, geduldig, gloedvol wachtend op mijn beurt.’
‘Wἀἀὰt!?!' kreet Des. 'Heeft u ook maar 1 moment aan die arme vrouw gedacht? Een gevangene, net als u! Iemand die verplicht is die hele stoet over zich heen te laten gaan. De godganse dag. De tranen springen u in de ogen. Uw stem beeft! Uw hart breekt. Uit louter zelfmedelijden! Hoe heette dat boek van u nu ook alweer? De moraal op de schop? Wat u niet zegt!’

Dat Des hierna persona non grata was, hoeft geen betoog. De Tempel der Vrijzinnigheid is er nu eenmaal geen oord voor kwezelarij. Het zoenoffer, de enige manier om een knoert van een buis te voorkomen, bestond uit het indienen van een Dromendagboek ('Anamnesis'? 'Voices from another Room'?) waar de gekrenkte eminentie dan punten op gaf. Maar ook dit liep falikant af. In haar dromendagboek had Des het over haar droom 'heel' te worden, gewoon om erbij te horen, stomweg, en prompt kwam er, als bij Jeanne d'Arc, een stem voorbij die haar op een toevallige voorbijganger wees 'die de klus wel kon klaren' en over hoe zij, onbezonnen, onbesuisd, die snuiter in de armen gesloten had en was dit nu een onomstootbaar, onnavolgbaar bewijs van onversneden authenticiteit, de heroische zelfverwezelijking van het souvereine individu - van god los, levend in een zielloze, lege en dode kosmos - de triomf van de daad over de droom? Of was het veeleer een gehoorzamen aan een impuls, een drang, een basaal (bestiaal?) instinct? In stadhuiswoorden gezegd: het inwisselen van het ene archetype (maagd) tegen het andere (vrouw)? Kwam daar nog bij dat de droom een tragi-komiese wending nam toen uitkwam dat zij allang geen maagd meer was! Dus dat armzalige spektakel tussen haar lakens had totaal geen zin gehad?! Niet meer dan een slag in het water... Waarop de prof op hoge benen naar zijn eerbiedwaardige collega stoof met de vraag of deze Achterlijke droom nu niet letterlijk Smeekte om een Infinitisimaal cijfer? Bovendien, dat wat hier stond beschreven, dat was helemaal geen droommateriaal, dat waren belachelijke, links & rechts bij elkaar geharkte anecdotes, dingen van horen zeggen en daarbij raakten ze kant noch wal, louter om met hem de draak te kunnen steken. Dat lag er toch vingerdik op? Dat droop er toch vanaf? De eerbiedwaardige collega was het roerend met hem eens. (Des vernam dit alles tijdens een prive-onderhoud waarbij de prof zich verschanst had in een kast. Des dacht: ik draai die locker op slot en eet de sleutel op, maar tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren...)

Exit cursus ‘Grote Stromingen’.
Des volgde Vergelijkende Godsdienstwetenschappen in de plaats.
En astronomie. En Transmigraties. Kunstgeschiedenis...