a Spy in the House of Love

Via het dakvenster van haar zolderkamer kon Des horen dat Miss-Krol-Next-Door heel wat mannelijk bezoek ontving dat dan tussen haar lakens belandde en daar een spel opvoerde - 'n soort van indoor sport - dat Krol deed kreunen, kieren, kraaien, nay!, gillen, kermen, krijsen, langgerekt & schril, als werd er een big gekeeld, een kreet die sneed door merg en been, 'a cry of love that ripped the curtains', afgewisseld met een gezucht en gesteun van jewelste, van aard om het koppel Gainsbourg/Birkin beschaamd onder 1 steen te doen kruipen - was het misschien daar dat Krol de mosterd haalde? – maar wat was er daar toch aan de hand? Wat gebeurde er precies? What exactly speelde zich daar af? Bij nacht & ontij en op alle mogelijke momenten van de dag? Des wist inmiddels dat Krol psychologie studeerde, maar het was geen psychologies experiment wat zij daar opvoerde. Of toch? Des raakte geïntrigeerd... die orgiastiese kreten haakten zich vast in haar brein… brachten haar op schuinse ideeën en haar verbeelding op hol... Wat was dat geheime land waar men zich enkel uitte in monosyllaben? Waar lag de weg naar die tuin der zuchten? Wat was dat vuur dat alles verteert en tegelijk zo invigoreert?
'Laat ik opstaan, rondgaan in de stad,
Laat ik in de straten, op de pleinen,
zoeken naar mijn allerliefste.
Ik zoek hem, maar ik vind hem niet.'
Wat Des wèl vond, was een verlangen, het verlangen ‘af’ te zijn, zoals de anderen. Het was nieuwsgierigheid die haar dreef en de wens niet langer een buitenbeentje te zijn, een subbedeius, een seut die zich nix kon voorstellen bij rooie-oortjes-verhalen, zoals jaren geleden, in Davos. Maar het was onbegonnen werk! Voor zulke dingen moest je een lief! En die moest dan lang genoeg meegaan, want je kon toch niet meteen, pardoes, binnen de 24 uur… ? Haar studiegenoten kwamen hoegenaamd niet in aanmerking (Des had altijd gedacht dat de unief een soort van Griekse stoa was waar jonge wijsgeren samenkwamen en discuteerden, Hartstochtelijk, over de zin van het bestaan, over mens & maatschappij, over politiek & religie en 'tikkun olam' en onze plaats in de kosmos, maar het enige wat zij aantrof, waren over het paard getilde, duffe en puistige adolescenten die aan niets anders dachten dan zo snel mogelijk 1 diploma behalen om vervolgens naadloos (aka 'creatief & contestatair'), gepakt & gedast, te kunnen opgaan in de schare van bobos (het vrouwelijke segment zat er enkel bij om, geheel onverhoeds, te struikelen over de juiste partij). Volk waar je dus nix mee kon beginnen. Er stelde zich een logistiek probleem.
'Laat ik opstaan, rondgaan in de stad,
Laat ik in de straten, op de pleinen,
zoeken naar mijn allerliefste.
Ik zoek hem, maar ik vind hem niet.'
En het was op een milde herfstdag dat Des naar de bushalte toog toen er uit een garage vlakbij een man in een overall naar buiten stapte en toen was er die stem die zei: ‘Nog voor de zon herrijst, zal je hem bekennen’.
‘Wààààt?!’ kreet Des, ‘een garagist? No kidding!’
Hij schokschouderde. ‘Bof, if he has what it takes...’ En weg was hij. Inmiddels had Des de bushalte bereikt, (Overall was nergens meer te bekennen… Ha!), maar welke bus ging nu weer naar het centrum? Een man kwam aangeslenterd. Hield halt bij de busstop.
‘Welke bus gaat naar het centrum?’
Ook hij moest naar het centrum, dat trof. En eenmaal in het centrum, waar moest zij dan naartoe?
‘Naar de boekhandel’.
Hoe toevallig, daar ging hij ook heen. En kende zij de koning van Spanje?
‘Nooit ontmoet’, zei Des.
Nou, dan nam hij haar daar toch mee naartoe?
En van het een kwam het ander (aperitieven in de Koning van Spanje gevolgd door een diner dansant in een sjieke tent, ergens aan de Naamse Poort, gevolgd door het obligate afzakkertje op haar kot gevolgd door... een hoop dwaas gehobbel (Wàààààt?!! Was het dit waar zij zo’n heisa rond maakten? Dit onzinnige op-en-neer? En er kwam geen einde aan. En zij vond er nix aan en begon te vermoeden dat die Miep Next Door telkens 1 ontiegelijke komedie opvoerde…?!).
De dag brak aan, de 1ste dag in haar leven als Vrouw...

‘Je had mij wel kunnen zeggen dat je geen maagd meer was…’
‘Hallo?’
‘Wel ja, ik heb je toch niet ontmaagd? Kijk maar!’ En hij wees op het laken.
Val nu dood, dacht Des. Dat bestaat toch niet? De laatste keer dat ze was ‘gecheckt’ (door Vanderzyl, nu alweer eeuwen her) was alles nog intact en onaangeroerd en sindsdien was er niets gebeurd.…
‘Maakt niet uit. Heb je nog snel ’n kop koffie voor me, want ik moet naar mijn job.’
‘Oh, en waar is dat dan?’
‘Hier achter de hoek.’
‘Toch niet in die garage?!’
‘Toch wel. Hoezo?’
‘Hier, pak je koffie and go! En waag het niet terug te komen!! Goodbye!!!’
Vrouw-zijn ving aan in volle Ergernis en Complete verwarring.