All Sunshine and Lollipops
Eerste schooldag in de 5de Latijnse en Kaas, blaaskaak met de grote klep, wiskunde, heeft Desdemona helemaal achteraan gezet. Zij is door ettelijke rijen van haar medeleerlingen gescheiden. Niets om je druk over te maken. Verleden jaar deden zij dat ook. Maar toch valt Des in een groot zwart gat. ‘Daar gaan wij weer en wat kom ik hier doen?’ 1ste Schooldag en al uitgeblust. De school is strijd voor Desdemona.
Δε χολμηνιηννη ισ πυρη φεΛ!
De colmenjienne was de school voor kinderen van omhooggevallen notabenen en dat verwaande gebroed waande zich voor Desdemona veel te goed. Des, in haar afleggertjes van kleren, speelde geen tennis en reed geen paard. Gaf geen dure verjaardagsfuifjes en ging niet waterskiën op de Oude Maas. Zij bracht haar zondagmiddagen niet in de cinema door en kwam met de fiets naar school! De anderen werden afgezet in pluche limousines. ’s Ochtends was het een gedrang aan de openstaande poort, 1 blauwe walm van uitlaatgassen en daar kwam Desdemona aangesneld, in 1 regenjas van 2 maten te groot, op 1 fiets van 2 generaties daarvoor, met haar boeken in 1 plastic zak onder de snelbinder gekneld. En plots werd duidelijk wat er niet ging: Des was een trien! Een seut van de boerenbuiten. Uit een huis zonder deftig toilet en met geen douche en zij aten niet met vork & mes. En de watten kindertjes in de klas, de notarisdochter en het dokterszoontje, de dochter van de schooldirecteur die d’er als Twiggy uitzag met haar vriendin, de dochter van nog een andere directeur die op een Spaanse Madonna leek en Carmen van de schoolsecretaris, een Modiglianimodel, tot zelfs Clémence die nog steeds 1 adembenemende schoonheid was, wilden niets, maar dan ook niets van haar weten. Clémence-uit-de-middenstand gedijde als een vis in het water, maar Des werd achteraan gezet. 1 Paria. 1 Smet. En Nooit werd zij aan het bord gevraagd, Nooit mocht zij een antwoord geven, Nooit zat zij te tjilpen tussen de kliek op de speelplaats. Zij zat alleen en las een boek. 1 Mus in de regen. Maar 1 mus met tanden. Want zij hadden allemaal gedacht dat zij er met kerstmis de brui aan gaf. En zij eindigde als primus in december! Daarmee had zij het helemaal verkorven.
De ouders van de kinderen in de klas, hoge pieten die dachten dat de colmenjienne hun privé-zandbak was, pikten het eenvoudig niet dat zo’n boerentrien hun kroost het nakijken gaf. Madame Hex van de turnles opende het offensief. Des kreeg 3 op 10. En bij pater Pier – want ook hier had je godsdienstles – werd zij aan de deur gezet wegens ‘ongehoord gedrag’ nadat zij, ongevraagd & ongezouten, te kennen gaf dat verkrachting bijlange na geen schande voor het slachtoffer was, maar wel voor de dader en dat ging Pier 1 brug te ver. De lerares Latijn vond het niet fijn dat Desdemona dag na dag in hetzelfde plunje verscheen zodat zij uren in de wind te ruiken was en deed daar neerbuigend over.
‘Serpentem video’ antwoordde Des die niet om 1 repliek verlegen zat en zij kreeg 3 maandagen straf. En die van Nederlands, ondanks alles een favoriet, kon het maar niet velen dat zij zulke bevlogen opstellen schreef, over haar hemelse vader en een kermisdiner, Memorabel! Konijn met Pruimen. Neen, naar school gaan was 1 strijd en Desdemona streed alleen.
Thuis moest Desdemona doen alsof alles koek & ei was. Haar moeder zou 1 gat in de lucht springen bij de minste klacht en haar meteen naar de naaischool sturen. Voorstellen als 1 zege (‘wij mensen kennen ons plaats’) wat in de grond 1 afgang was. Desdemona viel nog liever dood. Thuis liep Desdemona rond met bevroren kaken. Pin houden! Niet janken! Zij leed alleen.
Maar gaandeweg doofde het Heilige Vuur en kwam zij op betere gedachten. Wat als zij d’er nu ‘ns 1 punt achter zette? Finaal! Eindelijk rust. To be or not to be was een flutprobleem voor Desdemona die niet verwachtte zich onder musicerende engelen te moeten scharen of door hellevuur te worden verteerd, maar simpel uit te doven, onder te gaan, in de Zwarte Oceaan. Te dobberen op haar golven, 1 druppel, niet meer, op de zucht van het Al. De Dood was haar ware bestemming & Desdemona timmerde aan de weg.
Haar moeders tante die langs het kanaal had gewoond en gestorven was aan kanker, had haar laatste levensmaanden bij hen doorgebracht. Het mens slikte pillen bij de vleet, allemaal dingen met 1 doodskop erop en ook Desdemona’s moeder was bij de apotheker 1 vaste gast. Desdemona nam geregeld 1 pilletje weg. Haar voorraad groeide gestadig. Als Des weer ‘ns 1 rotdag had gehad, telde zij haar pillen voor het slapengaan - ‘tis goed in d’eigen voorraad te kunnen kijken - tevreden bij de gedachte dat zíj van de wereld af kon stappen. D’er stak een enorme Vrijheid in die pillen. Zelfbeschikking. Kordate kracht.
En op 1 dag, zo’n grijze dag in november, kreeg zij het aan de stok met haar moeder, om 1 prul, 1 niemendal, om iets waar zij geeneens schuld aan had (een bus haarlak die stomweg in de kolenkit was beland en door haar in de stoof werd geschoven en het deksel schoot tot tegen het plafond, de bol scheurde met een donderende slag en gloeiende sintels en as rolden over de vloer en heel het kot zag Zwart) en Des maakte zich van kant. Zij stoof naar boven, sloeg al haar pillen achterover, spoelde ze door met 1 fles jenever. Toen ging zij zitten en las. (Daar kwam een streep van blauwig rood die zich vasklemde aan de wolken, en de randen werden licht en gloeiend, en ‘t begon te bliksemen, en weer schoten er pijlen van vuur door het luchtruim, maar ze vielen niet neer...)
Later... gleed ze van haar stoel. Haar hand kwam terecht op het rooster van het pruttelende gaskacheltje en verspreidde een stank…
van snerkend vlees...
door het huis...