Intermezzo

wordle
Album
Tant Djan
Met de trein naar Tante Jeanne
Zwartberg vliegveld
die woont bij het vliegveld
verkeerd station
maar de trein zet hen af aan de verkeerde kant
tarmac
te voet over de tarmac.
vliegtuigje
In de verte trilt een vliegje...
rollen over de tarmac
Paniek! Mamma valt. Des rolt over de tarmac.
stamp
Papa boos. Verbrijzelt mamma's knie
vrolijke tante
Tant'Jeanne neemt het van de lichte kant

Intermezzo

En de ronde van het familiebezoek rolde verder en ditmaal ging het naar Tant’Jeanne die in Zwartberg-bij-het-vliegveld woonde en de trein zette hen af aan de verkeerde kant van de tarmac en zij moesten die enorme vlakte oversteken – Desdemona’s moeder droeg het kind op de arm en het kind keek zich de ogen uit naar al dat tuig dat als gieren cirkelde hoog boven hun hoofd totdat er eentje aanstalten maakte om te landen, het kwam recht op de weerloze stippen af, het werd groter met de seconde, het gierde en het trilde en Desdemona’s moeder slaakte 1 kreet en zette het op een lopen en reken maar dat zij viel. Des rolde over de tarmac en kroop recht, maar haar moeder lag daar en greep naar haar knie en haar vader kwam aangesneld, het schuim op de lippen, en hij stampte haar in haar zij en tegen haar hoofd en ook nog ‘ns tegen haar knie, die waar zij altijd al water in had, en Des begon te krijsen.

Later, bij Tant'Jeanne, die om het hele voorval hartelijk gelachen had – broertje was altijd al koleriek geweest, 1 beetje heetgebakerd, nix om je druk over te maken - bekende haar moeder kleintjes dat zij schrik van vliegtuigen had.
‘Dat is van in de oorlog toen je ’s nachts die zoeklichten zag en moest gaan schuilen voor de bom. Die vliegtuigen kwamen recht op je af en je was zo Bang, van schrik kon je niets meer horen. Alles was zo wit en stil. Muisstil. Als op Kerstnacht’.
‘Ach, ach, ach’ suste Tant’Jeanne.
‘Gij weet nie waarvoor ge bang moet zijn’ vloog haar vader uit. ‘Een vliegtuig, mijn god! En dat een mens moet leven tussen zoveel Onnozelaren die zien en niet weten wat zij zien, dàt, dat maakt mij razend!’ En hij stormde de deur uit en vocht met de brem en ging zijn woede koelen in de kroeg.
‘Ach, ach, ach’ deed Tant’Jeanne. 'Pintje, iemand? Of liever iets sterkers?'

En het was alweer decennia later dat Des vernam dat tijdens de oorlog het Bossense het doelwit was geweest van welgeteld 1 enkele, hoogstwaarschijnlijk verdwaalde, bom en de enige schade was 1 grote kuil in de wei, dat er zelfs geen schuilkelders waren en dat de vliegtuigen hoog overvlogen naar Keulen en de Dom. Waar had haar moeder het dan over? Waarom was zij Doodsbenauwd voor iets dat zij nooit had meegemaakt? Kan dat? Komt dat voor? Of...

pintje
Pintje, iemand? Pintje?