Desdemona2

wordle
Album
School
Het is zover: Desdemona gaat naar school!
stout!
Maar Desdemona is niet braaf...
Buitengezet!
En wordt op de gang gezet! Buitengesloten!!
Jassen
Ze verstopt zich achter de winterjassen
zand
Dan hoort ze stappen...!!!
Flits
voelt een flits!
flits
Ze moet spelen met kubussen en rare kinderen
Rolstoel
En op een avond komt er bezoek...

D
SD
MONA2

Het is zo ver! Desdemona zit in de kleuterklas, maar Desdemona is niet braaf. Desdemona babbelt graag en weet altijd alles beter. Desdemona zit in een gemengde klas en heeft rond zich een schare jongetjes vergaard die zij voortdurend aan het lachen brengt. De juf wordt dan héél kwaad. Eerst krijgt Desdemona een pleister op haar mond geplakt. Desdemona trekt gekke bekken en de pleister valt eraf. Dan stopt de juf haar in de bezemkast. Daar maakt Desdemona een hels kabaal door met stoffer en blik te beuken op de kolenkit. Desdemona wordt hardhandig uit de kast gesleurd. En op de gang gedropt. De juf draait zelfs de deur op slot! WAT?! Nooit eerder werd Desdemona zoveel Onrecht aangedaan. Uit de klas gezet! BUITENgesloten!! VERSTOTEN!!! Die flemp heeft het lef… Desdemona is Ziedend van Woede. Het wordt haar paars en groen voor ogen en het moment daarop zint zij op WRAAK…

Het is een vale namiddag in februari en Desdemona staat in de stille, kille gang waar lange winterjassen hangen. Desdemona besluit zich achter die jassen te verstoppen. Als de juf haar dan straks komt halen, zal zij haar niet vinden. De juf zal niet weten wat aan te vangen. Há! Desdemona’s moeder zal de politie bellen. Heel de school in rep en roer. En morgen staat het in de krant! Desdemona kruipt in een hoekje. Zij verstopt zich achter een paar dikke, wollen winterjassen. En het is stil in de gang. Je kan de sneeuw horen smelten. De regenpijp voert een murmelend gesprek... met de dakgoot. Desdemona wordt er slaperig van, gehurkt achter die warmwattige jassen. Dan hoort zij stappen...

Topologie: rechts van Desdemona is er de deur naar de fietsenstal en de trap. ’s Ochtends beklimt de tweede klas die trap op de tonen van de Radetzkymars. Onder de trap is er de deur naar de kelder en de muur die aan de kloostertuin grenst. Uit die richting komen de stappen... Desdemona heeft niemand horen binnenkomen of de trap afkomen of de kelder uitkomen... De stappen die Desdemona hoort, komen uit de kloostertuin en degene die daar nu loopt, linea recta naar haar, moet dwars door de muur zijn gestapt...!!! Desdemona wordt bang. Haar hart begint te bonken. Zij weet dat degene die daar nu loopt precies weet waar zij zich verscholen houdt. Nochtans is zij niet te zien. En zelf kan zij ook niets zien, maar als zij... behoedzaam, neusvleugels wijd opengesperd, duwt zij één van de jassen een ietsepietsje opzij. Zij gluurt door de spleet in de gang. Wat ziet Desdemona daar in de gang? Wie is het die daar nu loopt, in de gang, in een rechte lijn naar haar? DEMONA! Demona??? Desdemona ziet… een meisje… net als zij, spierwit vel en spierwit haar, even groot als Desdemona, zij draagt dezelfde kleren, zij draagt háár kleren, maar haar ogen! Haar ogen zijn zwart! Dit kind heeft grote, zwartgelakte ogen, als geronnen bloed, en het lijkt alsof het Desdemona niet eens ziet en toch weet Desdemona dat het weet dat zij daar zit en wat het in zijn mars heeft: overnemen! Het wil Desdemona Overnemen. Het komt recht op haar af en d’er is geen ontkomen aan, het zal niet stil blijven staan maar recht in haar stappen… zoals een vogel in een pijnboom wipt. En op het moment dat de vogel in de pijnboom wipt, voelt Desdemona een flits en… !!??

Desdemona staat in een grote, wijde, ronde zaal - een eetzaal lijkt het wel - en één wand bestaat volledig uit glas. Licht stroomt naar binnen, als gefilterd geluk, en het gras op de berm wuift en welcome to our berm house wordt er gezegd. Iemand neemt Desdemona bij de hand en leidt haar naar een vertrek waar zij met vreemde, kale kinderen, met gekleurde zitballen en kubussen spelen moet. En natuurlijk schopt Desdemona rel zodra zij merkt dat haar nieuwe spelgenootjes totaal apaties zijn. In de stilte van een tombe zitten zij naar die kubussen te staren! Traag als kameleons duwen zij, zo nu en dan, zo’n kubus op z’n zij waarna zij opnieuw in diep gepeins verzinken. En Desdemona wil wat LEVEN in deze brouwerij en dolt rond als een jonge hond en doet de zitballen stuiteren, maar de anderen reageren niet en Desdemona maakt zich op om die dooie dreumessen eens flink door mekaar te schudden als de volwassenen ingrijpen. Zij nemen haar mee naar een hagelwitte machinekamer waar hendels automatisch overgaan. En Desdemona ziet torens van kasten staan, vol teevees. Hoog tegen de wand is er een balustrade geplakt en daar zit zij op haar gemak te kijken naar al die mannen in kikvorspakken die geruisloos tussen de kasten schuiven en naar haar knikken of wuiven. 'Dag, Demona'.

En op een avond is er bezoek. Er komt een afschuwelijk oude, gerimpelde, naakte man op karrenwielen, met nog wat andere mensen, en twee handvaten steken uit zijn schouderbladen! Wat = Dat? Maar de oude man, afzichtelijk in zijn uitgezakte, vormeloze lelijkheid, is vrolijk. En lief. Hij legt Demona alles uit over het gebruik van de rolstoel.
Demona leeft in een hagelwitte machinekamer. Zij krijgt eten uit een zwarte oven.
‘Viens voir ce que je prépare dans mon four sans feu.’
Het kan Demona allemaal niet bommen. In dit grafstille & steriele berm house, waar de mensen anders praten - àls zij al praten - en dingen zeggen die zij niet snapt, staat Demona enkel paf van de rolstoel. Dat is pas om over naar huis te schrijven! Uhh… naar huis… Eigenlijk wil Demona helemaal niet meer naar huis. Zij vindt het best fijn hier, maar door te blijven, raakt zij achter op school. Als zij hierover met de bermbewoners praat, lachen zij kort. Zij hebben een plaatsvervangster voor haar, 1 temp.
‘Die gaat nu naar school en maakt sommen in jouw plaats.’
Maar haar ouders zeggen achteraf dat die temp alleen maar in bed lag, met hoge koorts en verwarde dromen, en bijgevolg geen klap heeft uitgevoerd! Dat maakt haar wel wat achterdochtig, wat de bermbewoners betreft. Waarom beloven zij iets en wordt het daarna niet gedaan? Haar ouders drijven de zaak nog verder op door te zeggen dat zij, Desdemona, met koortsdromen in bed lag…
‘En wie zat er dan in de rolstoel?’
D’er was geen rolstoel, beweren zij.
‘En ook geen bermhuis?’ Zonder gordijnen…
‘Bestaat niet’, klinkt het beslist en Desdemona snapt het niet… Zij snapt niet waarom volwassenen altijd liegen en bedriegen en dingen beloven die zij vervolgens niet doen. Zij snapt niet waarom haar moeder koppig volhoudt dat zij Desdemona ‘in coma’ onder een vracht jassen vond, nadat de juf haar had buitengezwierd. Zij moet maar braaf zijn in de klas, meent haar moeder. De klas, die domme kleuterklas, daar gebeurt nooit wat, vindt Desdemona nu. D’er valt absoluut nix te beleven. Die luitjes hebben nog nooit een rolstoel gezien, laat staan dat zij weten wat een bermhuis is. Zonder gordijnen... En Desdemona hoopt dat het er op de lagere school serieuzer aan toe gaat, want op de papschool verveelt zij zich te pletter!

rolstoel
De oude man is vriendelijk en
legt haar alles uit over het gebruik van de rolstoel